De programma's in de programmabegroting 2020 hebben een nieuwe indeling gekregen ten opzichte van 2019. We hebben in overleg met u aansluiting gezocht bij de taakvelden zoals deze in het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) is opgenomen. Dit geeft duidelijkheid en langjarig stabiliteit met betrekking tot die indeling. Ook vergroot het de mogelijkheid om financiële informatie met elkaar te vergelijken. Tevens leidt dit tot een meer evenredige verdeling van de budgetten in het sociaal domein over verschillende programma's. Dit is de eerste keer dat we de programmabegroting op deze manier vormgeven. Wij nodigen u van harte uit om nog suggesties te geven voor verdere verfijning van deze opzet voor de komende jaren.
In onderstaande tabel ziet u hoe de programma's in de begroting 2019 zijn verdeeld over de programma's in de begroting 2020.
2020 | 2019 |
1 Veiligheid | 8 Inwoner en bestuur |
2 Verkeer, vervoer en waterstaat | 2 Bereikbaarheid en mobiliteit |
3 Economie | 3 Bedrijvigheid |
4 Onderwijs | 1 Deelname aan de samenleving |
5 Sport, cultuur en recreatie | 1 Deelname aan de samenleving |
6 Sociaal domein | 1 Deelname aan de samenleving |
7 Volksgezondheid en milieu | 1 Deelname aan de samenleving |
8 Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en stedelijke vernieuwing | 4 Stad, dorp en landschap |
9 Bestuur en ondersteuning | 8 Inwoner en bestuur |
De opzet van een programma is vereenvoudigd. Per programma benoemen we de inhoudelijke onderwerpen, de doelen die we daarvoor willen bereiken, de beleidsnota's en relevante indicatoren. 'Wat gaan we daarvoor doen in 2020' geeft zo concreet mogelijke informatie over de acties die we in 2020 gaan uitvoeren. Onder 'Wat mag het kosten?' geven we aan welk budget er in het betreffende programma omgaat. Bij de vaststelling van de begroting worden de budgetten geautoriseerd op programmaniveau.
De budgetten zijn inclusief de lasten voor personele inzet. Ook de actualisatie budgetten, de bezuinigingen en de nieuwe voorstellen, zoals die in de financiële positie zijn opgenomen, zijn in de tabel 'Wat mag het kosten?' verwerkt.
Onder de tabel 'Wat mag het kosten?' hebben we een nieuw onderdeel toegevoegd: 'Wijzigingen ten opzichte van het voorgaande begrotingsjaar'. Bij de beoordeling van de verschillen tussen de begroting 2019 en de begroting 2020 hebben we de volgende uitgangspunten gehanteerd:
- In de raming 2019 zijn opgenomen de budgetten zoals vastgesteld in de raadsvergadering van 8 november 2018 (de initiële begroting 2019).
- Aanpassingen als gevolg van individuele raadsbesluiten, Kadernota 2019, Programmabegroting 2019, Kadernota 2020 en de twee Tussentijdse rapportages van 2019 (welke structureel doorwerken in 2020) worden middels een opsomming weergegeven.
- Gewijzigde bedragen genoemd onder Personele inzet, welk technisch van aard zijn, worden niet toegelicht. Denk hierbij aan verschuivingen tussen producten onderling als gevolg van de nieuwe indeling van de begroting en het verder verfijnen van het verdeling van de uren over de verschillende producten.
- Indien sprake is van meer- of minder uren als gevolg van formatiewijziging zal wel een toelichting plaatsvinden.
- Sommige bezuinigingen hebben nog geen effect in 2020. Deze worden dan niet toegelicht bij de beoordeling van de verschillen tussen 2019 en 2020.
We besteden verder aandacht aan het Investeringsplan. Alle investeringen die op het investeringsplan staan, zijn al eerder door de raad vastgesteld of zijn al eerder opgenomen in de P&C-documenten.
In de programma's zijn vanaf 2020 ook ontwikkelingen en risico's opgenomen. De risico's met een risicoscore van 15 of hoger worden toegelicht. Voor meer informatie over risico's verwijzen we naar de paragraaf 2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing.
Tot slot worden voor zover van toepassing bij ieder programma de verbonden partijen toegelicht. Daarbij besteden we ook aandacht aan het van toepassing zijnde toezichtregime.