U bent van ons gewend, dat wij in de financiële positie van de begroting de ontwikkeling van het saldo van de meerjarenbegroting toelichten. We gaan daarbij uit van de laatste aan uw raad voorgelegde cijfers uit de Kadernota 2020 en de Meicirculaire 2019.
We hebben in de Kadernota 2020 aangegeven dat een aantal voorstellen nog niet financieel was vertaald. Dit hebben we nu wel gedaan. Daarnaast heeft zich een aantal ontwikkelingen voorgedaan die we ook financieel hebben vertaald en toegelicht onder "Nog te verwerken mutaties".
We gaven in de Kadernota 2020 aan, dat we in de periode tussen de vaststelling van die kadernota en het opstellen van de begroting bezuinigingen in beeld wilden brengen. Dit hebben wij ook voor u uitgewerkt. Enerzijds hebben we de bestaande budgetten goed geanalyseerd. De effecten daarvan vindt u in het financieel overzicht terug onder actualisatie budgetten. Anderzijds hebben we keuzes gemaakt die in het financieel overzicht onder bezuinigingen zijn opgenomen.
Alle nog te verwerken mutaties en bezuinigingen en het doortrekken van de middelen voor jeugdzorg zijn ook verwerkt in de tabel “Wat mag het kosten?” bij de verschillende programma’s. De in deze financiële positie opgenomen toelichting op deze posten is ook bij de betreffende programma’s opgenomen.
Ondanks deze bezuinigingen blijft het een lastige opgave om te komen tot een meerjarenbegroting die niet alleen in de laatste jaarschijf sluitend is. De belangrijkste oorzaak hiervan ligt in de steeds verder toenemende lasten in het sociaal domein waartegenover niet voldoende middelen van het Rijk staan. In de Meicirculaire 2019 heeft het Rijk extra middelen voor jeugdzorg beschikbaar gesteld voor de periode 2019-2021. Dat dit niet voldoende is, wordt ook door het Rijk min of meer onderkend. Om ervoor te zorgen dat gemeenten toch een sluitende meerjarenbegroting kunnen presenteren, heeft het Rijk een richtlijn uitgegeven. Daarin wordt aangegeven, dat gemeente de middelen voor Jeugdzorg, die (via de Meicirculaire 2019) in de jaarschijf 2021 worden ontvangen, ook mogen worden doorgetrokken naar 2022 en 2023. Dit onder de voorwaarde dat gemeenten in de begroting zelf ook (zichtbare) maatregelen hebben opgenomen om te komen tot lagere lasten in het sociaal domein. In de Kadernota 2020 hadden wij al beheersmaatregelen opgenomen voor een bedrag van € 1 miljoen. De uitwerking van deze maatregelen wordt eind 2019 met de raad besproken.
Door de bezuinigingen zien de cijfers er positiever uit. Wel laten de eerste jaren nog een (kleiner) negatief saldo zien. De uitkomst van deze meerjarenbegroting geeft voldoende aanleiding om samen met andere gemeenten het gesprek met het Rijk aan te gaan om te komen tot een meer duurzame financiering van de lasten in het sociaal domein.